Verklarende woordenlijst
Diabetisch voetsyndroom
Infectie, ulcus en/of vernietiging van dieper gelegen weefsel in combinatie met neurologische aandoeningen en lichte of ernstige arteriele doorbloedingsstoornissen van de onderste extremiteit
Voetwond
Blaar, erosie, snee of ulcus op de voet
Genezing
Intacte huid, dat wil zeggen functionele epithelialisatie
Necrose
Afgestorven weefsel, droog of vochtig, onafhankelijk van het aangedane weefsel
Gangreen
Voortschrijdende necrose van de huid en dieper liggende structuren (spieren, pezen, botten en gewrichten) die een onomkeerbaar vernietigend effect heeft en waarbij genezing niet zonder verlies van een deel van de extremiteit kan plaatsvinden
Diabetische neuropathie
Symptomen en/of tekenen van perifere functiestoornissen van de zenuwen bij patienten met diabetes mellitus, na uitsluiting van andere oorzaken
Arterieel vaatlijden
Klinische symptomen, zoals de afwezigheid van polsslag in de voet, anamnese van een claudicatio intermittens, rustpijn en/of stoornissen van niet-invasieve onderzoeken, die wijzen op een gestoorde of onvoldoende doorbloeding
Claudicatio intermittens
Pijn in de voet, het dijbeen of de kuit die toeneemt bij het lopen en afneemt bij het stilstaan en gepaard gaat met symptomen van arterieel vaatlijden
Oppervlakkig ulcus
Wond die de dikte van de totale huid betreft en niet tot in de subcutis reikt
Diep ulcus
Wond die de dikte van de totale huid betreft, tot in de subcutis doordringt en de spieren, pezen, botten en gewrichten kan bereiken
Debridement
Verwijdering van afgestorven weefsel
Cellulitis
Zwelling, roodkleuring en verhoogde temperatuur als aanwijzingen voor een ontstekingsreactie, onafhankelijk van de oorzaak ervan
Infectie
Binnendringen en vermenigvuldigen van micro-organismen in lichaamsweefsel die klinisch onbelangrijk kunnen zijn of vanwege toxinen, intracellulaire vermenigvuldiging van ziektekiemen of reacties van het immuunsysteem tot lokale vernietiging van cellen kunnen leiden
Oppervlakkige infectie
Infectie van de huid zonder dat de spieren, pezen, botten of gewrichten zijn aangedaan
Diepe infectie
Aanwijzingen voor een abces, een septische artritis of een osteomyelitis
Osteomyelitis
Infectie van het bot waarbij ook het beenmerg is aangedaan
Amputatie
Resectie van een (deel van de) extremiteit
Kleine amputatie
Amputatie ter hoogte van het spronggewricht of lager
Grote amputatie
Elke amputatie boven het spronggewricht
Voetmisvorming
Structurele veranderingen aan de voet, zoals hamertenen, klauwtenen, een hallux valgus en prominente metatarsale kopjes, en veranderingen als gevolg van neuro-osteoartropathie, voetoperaties en voetamputaties
Neuro-osteoartropathie
Niet-infectieuze vernietiging van het bot of gewricht in combinatie met een neuropathie
Drukontlasting
Ontlasting van voetgedeelten waarop druk wordt uitgeoefend, door het consequente gebruik van loophulpmiddelen, rolstoelen, schoenen ter ontlasting van bepaalde voetgedeelten of andere orthopedische voorzieningen
Orthopedisch schoeisel
Schoeisel waarvan is vastgesteld dat ze ulcera voorkomen